Begin met het vertellen van het Paasverhaal. Bij elk nieuw onderdeel van het verhaal introduceer je een kleur.
Laat na elke kleurbeschrijving de kinderen de bijbehorende Smartie zoeken en eten. Je kunt ze ook allemaal een papieren bord geven zodat ze de gekleurde Smarties één voor één erop kunnen leggen als ze ze gevonden hebben. Dan kunnen ze ze bewaren en het verhaal thuis navertellen!
Vertel kort wat elke kleur symboliseert:
Groen: Het Hof van Gethsemane, gebed van Jezus en de slapende discipelen.
Roze: De kus van Judas waarmee Jezus verraden werd.
Paars: De mantel die de soldaten Jezus gaven.
Bruin: Het kruis dat Jezus droeg.
Rood: De liefde van God of het bloed van Jezus.
Blauw: De tranen van verdriet bij de vrienden van Jezus.
Oranje: De steen voor het graf die weggerold werd.
Geel: De vreugde van de opstanding – Hij leeft!
Moedig de kinderen aan om hun gedachten te delen over elk deel van het verhaal nadat ze de Smartie hebben gegeten. Wat betekent elk onderdeel voor hen? Hoe voelen zij zich daarbij?
