Knielen voor de goden van Nebukadnessar?
Dit verhaal kunt u vertellen als een zogenaamd ‘Mee-Speel-Verhaal’. De kinderen kunnen tijdens de vertelling meespelen door middel van het nazeggen van bepaalde woorden of zinnen. Deze staan cursief gedrukt. U zegt het eerst, de kinderen zeggen het na. Ook kunnen ze bepaalde emoties uitbeelden, of geluiden maken. U kunt er voor kiezen om dit alle kinderen te laten doen, of tijdens het vertellen een kind aan te wijzen die dit doet. Ook kunt u kinderen tijdens het vertellen mee laten spelen door iets uit te beelden. Als ze dan iets moeten doen of zeggen kunt u dit fluisterend aan hen vertellen. Speel zelf ook mee.
Spreek van te voren af, dat als u uw hand als stopteken omhoog steekt, de kinderen stil zijn. De kinderen blijven gewoon op hun plek zitten tijdens het vertellen, tenzij er kinderen iets uit moeten beelden waarbij ze moeten lopen.
Zelf kunt u het verhaal beeldend vertellen. Kom van uw stoel, loop rond, of maak bepaalde bewegingen die van toepassing zijn. Bij dit verhaal worden ook emoties uitgebeeld. Laat de kinderen blij, boos, bang, geschrokken kijken.
"Koning Nebukadnessar laat een beeld maken. Een écht beeld. Een héél groot beeld.
(Tel en laat met uw hand vanaf de grond, steeds verder omhoog, zien dat het steeds hoger wordt. Ga op uw stoel staan om het hoogste aan te geven.)
Het is wel 1, 2, 3, 5, 10, 15, 20, 25, 30 meter hoog! Zo hoog als een kerktoren!
Het beeld is gemaakt van goud. Het is een heel mooi beeld en het blinkt en schittert in de zon.
De koning is er heel blij mee. O, wat kijkt hij blij! (blij, blij!)"
