Kaïn luistert niet naar de Here God.
Adam en zijn vrouw Eva, wonen niet meer in het Paradijs, die mooie tuin die God voor hen gemaakt had. Ze wonen nu ergens anders. Maar God is hen niet vergeten. Hij houdt nog steeds van hen.
Adam en Eva krijgen twee jongetjes. De oudste noemen ze Kaïn en de jongste noemen ze Abel. Wat zijn ze blij met hun kinderen! Wat houden ze veel van hen.
Als de jongens groter zijn helpen ze vader Adam mee met het werken.
Abel vindt het leuk om voor de schapen te zorgen. Hij zorgt er voor dat ze genoeg gras kunnen vinden om te eten en water om te drinken. Hij houdt van zijn schapen en ook van de kleine lammetjes.
Kaïn vindt het leuk om op het land te werken. Hij zaait graankorrels in de aarde en als het graan hoog gegroeid is kijkt hij of er nieuwe graankorrels inzitten. Die haalt hij eruit, daar kunnen ze meel van maken en brood van bakken.
Natuurlijk vertellen Adam en Eva hun jongens over de Here God. Hoe mooi God alles gemaakt had en hoe fijn het was om dicht bij God te zijn in die mooie tuin.
